Uitgeverij Van de Berg
TWENTE - Nieuwjaarsijzers in Oost-Nederland
TWENTE - Nieuwjaarsijzers in Oost-Nederland
Auteur: E. Jans, L. van Eenennaam, E. Marijnissen, T. Kroese
Jaar van uitgave: 1999
Druk: 1
pagina's
Uitvoering: genaaid, gebrocheerd, ill. in zw/w
ISBN: 978-90-5512-106-1
De bekende communicatiedeskundige van Enschedese origine, dr. Anne van der Meiden, herinnert zich hoe bij zijn moeder kniepertjes gebakken werden, die dan weer rond een stokje werden gewikkeld. Hij sprak er over tijdens een preek in Rijssen. Zo blijkt weer hoe prettig de kersttijd was, ook als men het niet breed had. Dat niet alleen de geur van dennenaalden aan de kerstboom de sfeer van "mirreweenter"in Oost-Nederland bepaalde, bewijzen de eeuwenoude "Nieuwjaarskokeniezers". Ze hebben een veel verder teruggaande historie, zelfs nog aangepast aan de voortschrijdende techniek, dan de pas na 1900 via school en kerk in Oost-Nederland geïntroduceerde kerstboom. In Westvlaamse steden en dorpen, zo schrijft K. ter Laan, vonden de kinderen 's morgens engeltjeskoeken op hun beddekussen. De geschiedenis van woorden en zaken zijn in dit verband fascinerend: denk maar eens aan het woord oublie: dun wafeltje, afgeleid van het Latijnse oblatus: dat wat geofferd is, in Middeleeuws Latijn: de nog niet gewijde hostie.
Het woord koek betekent zoet gebak, afgeleid van het Middelnederlandse co(e)ke, teruggaand op koke. Koken betekent dan weer: verhitten, spijzen toebereiden.
Na dit relaas is de uitdrukking "Hen koken goan" - de gang van de dienstmaagd - van de boerderij waar ze werkte naar het "oaldershoes" op het Twentse platteland, weer beter te begrijpen.
Ijzer is afgeleid van het Middelnederlands isen, iser, wat weer afstamt van het oud-Saksisch isarn.